Handhaving van bouwveiligheid

Veiligheid is één van de zes opgaven van de Zaanse OmgevingsvisieAlle gebouwen moeten aan bouwtechnische eisen voldoen. Dat zorgt er niet alleen voor dat gebouwen niet instorten, maar ook  dat bewoners veilig en gezond kunnen wonen. Onze inspecteurs houden daarom toezicht tijdens de bouwwerkzaamheden en bij de uitvoering van projecten. De manier waarop zij dat doen gaat met de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging flink veranderen. Wat voor gevolgen heeft dit voor de toezichthouders? En hoe bereiden zij zich hierop voor? Sjoerd Slot vertelt hierover.

Sjoerd werkt als bouwinspecteur op de afdeling Advies & Toezicht. Hij houdt zich bezig met de controle op verleende omgevingsvergunningen. Nadat er een omgevingsvergunning is verleend wordt een project uitgevoerd en start het toezicht op de bouwwerkzaamheden. Daarbij is het heel belangrijk dat er volgens de vergunning wordt gebouwd. In de vergunning staat namelijk ook hoe er wordt gebouwd en op welke manier er aan de technische eisen wordt voldaan. Die technische eisen gaan bijvoorbeeld over de constructie, ventilatie, isolatie en vluchtwegen. Die eisen zorgen er dus voor dat het gebouw veilig, gezond, bruikbaar en energiezuinig is. Sjoerd en zijn collega’s zorgen ervoor dat de bouwer zich aan de regels houdt.

Privatisering bouwtoezicht

Op het moment dat de Omgevingswet treedt de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen in werking. Daarmee wordt het toezicht tijdens de bouw geprivatiseerd. Het doel van de Wet Kwaliteitsborging is een verbeterde bouwkwaliteit en borging daarvan, een verbeterde positie van de consument (geregeld in het Burgerlijk Wetboek) en het stimuleren van verbetering en minder faalkosten.

Private kwaliteitscontroleurs controleren straks of een gebouw voldoet aan de technische eisen. Dit doen zij tijdens het ontwerp en op de bouwplaats. Deze controleurs heten kwaliteitsborgers. De kwaliteitsborgers nemen een deel van het werk van de bouwinspecteur over. Maar er blijven wel mogelijkheden over voor bevoegd gezag om te sturen op bouwveiligheid. Het toezicht op omgevingsveiligheid tijdens bouw- en sloopwerkzaamheden blijft bij bevoegd gezag en daarin blijft voor de bouwinspecteurs ook veel werk te doen.

Pilots

Als voorbereiding op de veranderingen, die vooral in het teken staan van loslaten en meer eigen verantwoordelijkheid, wordt er nu al geoefend met de kwaliteitsborging. Dit gebeurt in de vorm van pilots. Sjoerd is ook bij de pilots betrokken: “Met de pilots doen we ervaring op en oefenen we met de toekomstige situatie. We hebben voor de start van het werk goed contact met de kwaliteitsborgers en de betrokken bouwers. We benoemen in overleg de risico’s waarbij rekening moeten worden gehouden. We maken hierover afspraken, op basis van richtlijnen voor de pilots.” De ervaringen die we tot nu toe hebben laten in ieder geval een verschil in werkwijze zien.

Sjoerd is wel benieuwd of de bouwer en kwaliteitsborger altijd voldoende op de hoogte zullen zijn van de lokale situatie en of daar bij het ontwikkelen van de plannen voldoende rekening mee wordt gehouden. Sjoerd is van mening dat we aan de voorkant niet duidelijk genoeg kunnen zijn over risico’s zoals bijvoorbeeld bij funderingsherstel, een gevoelig risico waar we vaak in Zaanstad mee te maken hebben. De pilots geven inderdaad o.a. het inzicht dat we werkzaamheden en onderdelen van het toezicht los moeten laten. Maar we leren er samen met de bouwende partijen van en zien ook nieuwe mogelijkheden.

Binnenstedelijk bouwen

In Zaanstad zijn veel gebieden al bebouwd. Bij projecten gaat het dan ook regelmatig om vervangende nieuwbouw tussen de bestaande panden in. Sjoerd: “Bij binnenstedelijk bouwen moet goed rekening worden gehouden met de omgeving en de bestaande bebouwing. Daarvoor is kennis van de situatie ter plaatse noodzakelijk. Hoe duidelijker we zijn aan de voorkant, des te eerder in het proces kunnen een opdrachtgever en aannemer rekening houden met bijvoorbeeld de verzwakte staat van belendingen.

 Een bekend probleem in Zaanstad is de lage kwaliteit van de funderingen. Om schade aan de openbare ruimte en de naastgelegen panden te voorkomen moet bij nieuwbouw bekend zijn wat de kwaliteit van de ondergrond en de funderingen ter plaatse is. Daar kan dan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden rekening mee worden gehouden. ”

Sjoerd vertelt dat de kans op schade flink kan worden verminderd door te kiezen voor een funderingsmethode waarbij zo min mogelijk trilling ontstaat. De goedkoopste methode om funderingspalen aan te brengen is het vaak inslaan van de palen met een hei-installatie. Heien zorgt voor veel geluids- en trillingshinder voor de omliggende gebouwen. Deze trillingen kunnen zo hevig zijn dat er schade ontstaat aan de gebouwen/woningen die in de buurt van de hei-installatie staan. In plaats van inslaan zijn er ook andere methodes, die aanzienlijk minder trilling veroorzaken. “We hebben nu geen heibeleid en de toegepaste funderingspaal kan op dit moment niet worden voorgeschreven”, vertelt Sjoerd. De inspecteurs merken relatief vaak dat de kosten bepalend zijn voor de keuzes die de bouwer maakt. Heel belangrijk dus dat de lokale situatie bij het ontwikkelen van de plannen al bekend is zodat er rekening kan worden gehouden met de veiligheid.

Anders werken

Onze inspecteurs lopen straks een stuk minder op de bouwplaats als het gaat om de kwaliteit van het bouwwerk, maar zijn nog steeds nauw bij de voorbereiding en uitvoering van bouwplannen betrokken. Om deze taken zo goed mogelijk uit te voeren moeten zij beschikken over voldoende informatie over het bouwplan. Dit is straks geborgd doordat de bouwer een risicobeoordeling en een daarop gebaseerd borgingsplan bij de gemeente moet indienen voorafgaand aan de bouw. In de risicobeoordeling moeten door de gemeente aangegeven lokale risico’s worden meegenomen. Sjoerd: “Onze betrokkenheid in een vroeg stadium van het proces zorgt ervoor dat we op tijd onze kennis en inzichten meegeven, zodat dat de partijen er ook tijdig rekening mee kunnen houden.”

Sjoerd wil zich nog verder in de kansen en mogelijkheden van de Omgevingswet verdiepen. In het Omgevingsplan kunnen extra risico’s worden benoemd die in de lokale situatie relevant zijn, waarop moet worden geanticipeerd door de bouwer. Belangrijk is dat de lokale risico’s goed in beeld worden gebracht. De inspecteurs hebben vanuit hun ervaring veel waardevolle kennis op dit gebied.


Hoog contrastToegankelijkheidsverklaringGa naar Zaanstad.nl