Zaanstad zal vermoedelijk de komende jaren flink groeien als stad. Om aan de groeiende vraag naar woningen te voldoen, bekijkt Zaanstad in MRA-verband hoe aan deze vraag tegemoet gekomen kan worden. Daarbij gaat het niet alleen om het aantal woningen, maar vooral ook om de vraag hoe deze woningen toegevoegd kunnen worden zonder de kwaliteit van de leefbaarheid aan te tasten.
Bart Bozelie is procesmanager voor Zaandam Oost en begeleidt woningbouwprojecten in het gebied. Miranda Reitsma is stedenbouwkundige en onderdeel van het kernteam dat de omgevingsvisie ontwikkelt. In Zaandam Oost werken Bart en Miranda ieder vanuit hun eigen rol en vakgebied samen aan de leefbaarheid van het gebied. Hoe verloopt deze samenwerking?
Om te beginnen, wat speelt er allemaal in Zaandam Oost?
Bart: “In het oosten van Zaandam liggen de Kogerveldwijk, Kleurenbuurt, Rosmolenbuurt, Peldersveld en Poelenburg. Dit zijn verschillende wijken met verschillende leefmilieus. De afgelopen jaren is er al veel gedaan aan renovatie en verbetering van de openbare ruimte, maar om de wijken structureel en duurzaam te verbeteren moet er ook wat gebeuren aan de kwaliteit van de woningvoorraad. Daarnaast zijn er nog andere ontwikkelingen in het gebied, zoals de HOV-lijn vanuit Amsterdam die aansluiting moet krijgen in Zaanstad en het Pact Poelenburg Peldersveld waarin diverse partners en bewoners de handen ineen slaan om de kansen van kinderen in het gebied te verbeteren.”
Miranda: “De opgave voor Zaandam Oost is om echt werk te maken van de kansenongelijkheid in het gebied. Vanuit de omgevingsvisie kijken we naar het grotere plaatje en zien we dat de Achtersluispolder als motor kan dienen om Zaandam een enorme impuls te geven voor wat betreft scholing, werk en huisvesting door meer voorzieningen te realiseren, het groen beter in te richten, hoogwaardig openbaar vervoer te realiseren en meer diversiteit aan te brengen in het woningaanbod. Het bouwen van woningen en tegelijkertijd de kansengelijkheid verbeteren lijkt te schuren, maar het biedt ook mooie kansen.”
Op welk punt werken jullie samen in Zaandam Oost?
Bart: “Sinds een paar maanden werken we samen met een team aan de vraag: ‘hoe kan je de plannen vanuit gebiedsontwikkeling beter verbinden met de langetermijnvisie, de Omgevingsvisie?’”
Miranda: “We ontwikkelen inderdaad een visie op de fysieke leefomgeving tot 2040 met een doorkijkje naar daarna. We doen dit samen met de maatschappelijke visie, want de maatschappelijke doelen en de fysieke leefomgeving hebben invloed op elkaar. De Omgevingsvisie wordt het overkoepelende kader om te sturen op wat we gaan doen, wat voor organisatie we nodig hebben om dat te bereiken en hoeveel geld we daarvoor nodig hebben. Dit overkoepelende kader is tegelijkertijd het Zaanse verhaal voor de gesprekken met onze inwoners en de ketenpartners in de regio. Met de Omgevingsvisie wil de organisatie van beheren en faciliteren doorgroeien naar een ontwikkelende, proactieve stad. Dit sluit aan bij het idee achter Zaanstad Steeds Mooier.”
Hoe verloopt deze samenwerking?
Miranda: “We hebben een aantal keer met de supervisor en met andere interne stakeholders van het gebied, zoals Bart, gesprekken gehad om te kijken waar iedereen mee bezig is. Zitten er pijnpunten in het gebied en hebben we één verhaal als we met ketenpartners om tafel zitten? Deze overleggen zijn voor mij stimulerend en productief.”
Bart: “Eerlijk gezegd, moest ik er wel even aan wennen. In het begin dacht ik: ‘leuk en aardig allemaal, zo’n Omgevingsvisie, maar ik wil er niet teveel last van hebben. Ik wil gewoon door kunnen gaan met de plannen waar ik mee bezig ben.’ Uiteindelijk blijkt dat ook best mee te vallen en begeleid ik nog steeds hetzelfde bouwplan als een half jaar geleden. Maar daarnaast praat ik ook mee over de overstijgende plannen voor het gebied en hoe je de leefbaarheid kunt verbeteren en daar zie ik de meerwaarde wel van. De HOV-lijn bijvoorbeeld hing al wel langer boven het gebied maar het werd nooit concreet. Terwijl we nu echt aan het kijken zijn waar de verbinding kan lopen en waar we haltes kunnen maken.”
Miranda: “Wat Bart zegt is ook logisch. Je werkt zo hard aan een buurt en dan komt er ineens een groep collega’s die er ook iets over wil zeggen. Ik kan me voorstellen dat je dan even denkt: bemoei je er niet mee. Maar gelukkig zitten we inmiddels op één lijn.”
Hebben jullie wel eens tegengestelde ideeën over de buurt?
Bart: “Nog niet. Zoals ik zei dacht ik in het begin wel eens ‘bemoei je niet met mijn buurt’, maar als je met elkaar ideeën uitwisselt en het daar over hebt, dan kom je wel tot elkaar. Uiteindelijk willen we allemaal dat de verdichtingsopgave die er ligt, niet ten koste gaat van de leefbaarheid van de buurt. Misschien dat we het in de uitwerking vanuit gebiedsontwikkeling iets anders zien dan vanuit de Omgevingsvisie, maar dat hou je altijd. Waar ik me wel zorgen over maak, is hoe en of we alle ideeën en plannen ook daadwerkelijk kunnen uitvoeren. Ik moet nu soms al hemel en aarde bewegen om een klein project uit te voeren, omdat er geen geld en tijd en capaciteit is.”
Miranda: “De Omgevingsvisie is behoorlijk abstract en door de input van Bart kunnen we het concreet maken. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld beter zien waar de worsteling ligt met het Pact. We kunnen ook checken of de plannen die we voor de lange termijn hebben niet frustreren met de plannen voor de kortere termijn, zodat we elkaar niet tegenwerken. Zo kwamen we er in de gesprekken achter dat de plannen voor de Kleurenbuurt bijvoorbeeld heel goed zijn, maar niet voldoende voorbereid zijn op de ideeën voor de langere termijn. Daar hebben we het dan over.”
Wat heb je geleerd van de samenwerking?
Bart: “De confrontatie tussen ‘wat is goed voor de stad’ en ‘wat is goed voor de buurt’ vind ik wel superinteressant. We leren werkenderwijs hoe we daarmee om moeten gaan. Je leert in ieder geval om verder te kijken dan de postzegel waar je mee bezig bent.”
Heb je nog tips voor collega’s?
Bart: “Het is misschien een open deur, maar als je me elkaar in gesprek gaat over bijvoorbeeld tegengestelde ideeën of belangen en deze naar elkaar uitspreekt, dan kom je er samen altijd wel uit. Niet denken ‘bemoei je niet met mijn buurt’, maar hoe kun je elkaar versterken om de buurt beter te maken.”
Miranda: “Door de corona-maatregelen hebben we nog niet zoveel met de organisatie over de Omgevingsvisie kunnen praten als we graag hadden gewild. Dat is echt wel een gemis. We proberen natuurlijk zo goed mogelijk onze eigen contacten bij het proces te betrekken. Na de zomer willen we de Omgevingsvisie in concept klaar hebben, dus dan horen jullie meer van ons!”